Actueel uit Stad & Ambt


Plaatsing  
 
02-12-2014  

Ondernemers in verzet tegen reclamebelasting


Een foto uit de jaren '70 vanaf de Oude Veemarkt richting Grotestraat Zuid.
De panden links op de foto zijn grotendeels gesloopt.
Het witte pandje rechts is de nog bestaande stoffeerderij Haghuis.
 

ALMELO – De weerstand tegen de gemeentelijke reclamebelasting is groeiende. Reden het niet besteden van het geld waarvoor het bedoeld is. De exploitante van café Brandpunt aan de Kerkstraat haalde eerder haar gelijk al bij de rechter omdat er geen enkel profijt van de heffing voor haar in zat, terwijl het profijtbeginsel de grondslag is van de heffing. Bovendien sprak de rechter uit dat er een financiële verantwoording over de besteding afgelegd moet worden en ook dat ontbrak toen in het geheel.
De doelbelasting wordt door de gemeente doorgeschoven naar de ondernemersvereniging Centrum Almelo Aktief (CAA), minus de gemeentelijke inningskosten. CAA ontving in 2014 een bedrag van 129.862 euro en schoof 46.000 euro door naar de stichting Sfeerverlichting.
Zeven ondernemers in de Grotestraat Zuid tussen de Holtjesstraat en de Oude Veemarkt hebben nu juridisch adviesbureau JEEJAR in de hand genomen, omdat men stelt geen enkel profijt te hebben van de aan hun opgelegde heffing. Zo gaan alle publieksevenementen georganiseerd door CAA aan hun neus voorbij en ook is hun deel van de Grotestraat geen sfeerverlichting opgehangen. Ook stelt men vraagtekens bij de herverdeling van de gelden door Centrum Almelo Aktief.
CAA besteedde 24.000 euro aan salaris voor de centrummanager, maar deze heeft nog geen enkele van de bezwaarmakers in het bijna afgelopen jaar gesproken. Ook werd geld besteed voor o.a. stagiares, algemene kosten, overige kosten en kosten onvoorzien. Samen met de verlichtingskosten een bedrag van 82.700 euro waar de bezwaar makende ondernemers niets voor terugzagen. Tweederde van het totale budget werd dus besteed aan ‘onduidelijke’ uitgaven in plaats van aan het organiseren van evenementen die extra publiek naar de binnenstad moeten trekken. Het restant werd uitgegeven aan evenementen ver van de winkels van betrokkenen. Havendagen, Profronde, Straatmuzikantenfestival, Atelierronde, Halloween, Winterfestival, Beachvolleybal e.d. profiteerden, maar betrokken bezwaarmakers betaalden alleen en zagen geen activiteiten voor hun deur om nog enig profijt te ondervinden. De ondernemers in kwestie zijn bovendien meer dienstverlenende bedrijven in plaats van consumptief gerichte winkels waardoor impulsbezoeken middels het organiseren van evenementen op zich al weinig zin hebben en er voor hen geen enkel profijtbeginsel is.

Archief
Terug naar vorige pagina